RVV 1990: In dit onderdeel zullen we de onderwerpen aangaande verkeerregels en verkeerstekens zoals vermeldt in het Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990
Leer deze onderwerpen uit het hoofd. Deze zullen tijdens de examens gevraagd worden. Daarnaast maakt het wat makkelijker om de vragen te begrijpen.
Begrippen en definities
- aanhangers:
voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen, alsmede opleggers - autobus:
motorvoertuig, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen - autosnelweg:
weg, aangeduid door bord G1 van bijlage I van het RVV 1990; langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autosnelweg uit - autoweg:
weg, aangeduid door bord G3 van bijlage I van het RVV 1990; langs autowegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autoweg uit - bestelauto:
motorvoertuig, bestemd voor het vervoer van goederen, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg - bestemmingsverkeer:
bestuurders waarvan het reisdoel één of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen - bestuurders:
alle weggebruikers behalve voetgangers - bestuurder van een motorvoertuig:
hij die het motorvoertuig bestuurt - brombakfiets:
een bromfiets op drie symmetrisch geplaatste wielen, met twee voorwielen en uitsluitend ingericht voor het vervoer van de bestuurder en van goederen en eventueel van een achter de bestuurder gezeten passagier - brommobiel:
een bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie - busbaan:
een rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht - busstrook:
door een doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht - doorgaande rijbaan:
een rijbaan zonder de invoeg- en uitrijstroken - fietsstrook:
een door een doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht - gehandicaptenvoertuig:
een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, of welke is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is - geslotenverklaring:
verbod de betrokken weg in te rijden of in te gaan alsmede de betrokken weg te gebruiken - haaientanden:
driehoeken (voorrangsdriehoeken) op het wegdek aangebracht - invoegstrook:
door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden - kruispunt:
kruising of splitsing van wegen - lijnbus:
motorvoertuig, gebruikt voor het verrichten personen in het openbaar vervoer. - motorfiets:
motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan- of aanhangwagen - motorvoertuigen:
alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen - overweg:
kruising van een weg en een spoorweg die wordt aangeduid door middel van bord J12 of J13 van bijlage 1 van het RVV 1990 - parkeerhaven of parkeerstrook:
langs de rijbaan gelegen verharding die is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen - parkeren:
het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen - personenauto:
personenauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen - puntstuk:
meerhoekig vlak op het wegdek, aangebracht bij splitsingen of samenvoegingen van wegen, rijstroken of rijbanen - rijbaan:
elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden - rijstrook:
door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken - snorfiets:
bromfiets die blijkens de gegevens in het kentekenregister is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km per uur, met uitzondering van de speed-pedelec, of een brommobiel - speed-pedelec:
elektrische bromfiets met trapondersteuning waarvan de aandrijfkracht aanhoudt als het voertuig de snelheid van 25 km per uur overschrijdt - spitsstrook:
de vluchtstrook die als rijstrook is aangewezen blijkens bord C23-01 van bijlage 1 van het RVV 1990 - T100-bus:
autobus, ten aanzien waarvan uit een aantekening op het kentekenbewijs of uit het kentekenregister blijkt dat hij zodanig is ingericht dat hij in aanmerking komt voor een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur - uitrijstrook:
door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten - verdrijvingsvlak:
gedeelte van de rijbaan waarop schuine strepen zijn aangebracht - verkeer:
alle weggebruikers - verkeersregelaar:
persoon als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer Het negeren van zijn/haar aanwijzingen, is gelijkgesteld aan die van een politie ambtenaar, en levert een proces-verbaal op. - vluchthaven of vluchtstrook:
door een doorgetrokken streep van de rijbaan van de autosnelweg of autoweg afgescheiden weggedeelte, dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudens voor de duur van openstelling als spitsstrook - voertuigen:
fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens - voorrangsvoertuig:
motorvoertuig dat de optische en geluidssignalen voert zoals bv ambulance, brandweer, politie, een voertuig van het leger of Rijkswaterstaat. - voorrang verlenen:
het de betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen - vrachtauto:
motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg - weggebruikers:
voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of on-bespannen wagen